Smeermiddel en hoeveelheid resp. onderhouds werkzaamheden. |
Interval |
Elke 1000 km. |
Elke 3000 km. |
Elke 6000 km. |
Naar behoefte |
Olie controle.
De motor 1 à 2 min. laten lopen. De motor afzetten en het voertuig rechtop zetten.
Houd in gedachten dat een gezonde motor deze olie niet verbruikt. Dus als het oliepeil laag is dan duidt dit meestal op een probleem in de motor.
Transparante controleschroef.
Als de donkere schijf kleiner is dan 1cm. dan controleschroef uitnemen en bijvullen.
Niet transparante controleschroef.
Controleschroef uitnemen. Indien het oliepeil lager is dan de onderste rand van het controlegat bijvullen.
Bijvullen.
Vullen tot de onderste rand van het controlegat met een van de volgende oliesoorten:
SACHS Transmissieolie (bestel nr. 2969 002 010)
KROON 80W90GL5
EUROL 80W90 GL5
SHELL-SPIRAX MB90 (= SHELL-SPIRAX HD90)
TEXACO Geartex TP-B SAE 85 W-90
BP Energear Hypo SAE-90 (= BP Energo-Hypogear 90-EP)
BP Energear FE 80 W 90 (= BP Multigear - FE80 W/90 EP)
CASTROL EPX 90 |
 |
|
|
 |
Bougie.
De bougie kan provisorisch van koolaanslag aan de isolator en tussen de elektroden worden gereinigd.
Elektrode afstand van 0,5mm. controleren.
Indien de elektroden zijn ingebrand of als de isolator barsten vertoont de bougie vernieuwen |
|
|
|
 |
Luchtfilter in aanzuiggeruisdemper.
Het deksel van de aanzuiggeruisdemper er af schroeven en het papierfilter er uit nemen.
De helften van de aanzuiggeruisdemper schoon maken met een licht geoliede doek.
Het papierfilter bij sterke vervuiling vervangen, bij lichte vervuiling voorzichtig uitblazen en van stofaanslag bevrijden.
Elke 6000km. het papierfilter vernieuwen.
Let op dat bij het monteren van het deksel de bedrading van de ontsteking niet klem komt. |
|
|
 |
 |
Carburateur.
Carburateurhuis en diverse onderdelen in benzine reinigen.
Sproeierboringen uitsluitend met perslucht uitblazen.
Eventuele beschadigde pakkingen vernieuwen. |
|
|
|
 |
Stationair toerental.
Beproeven cq afstellen, 2300..2500/ min. |
|
|
 |
|
Benzinefilter.
Jaarlijks, of in geval van beschadiging, het filter met slangen vernieuwen.
Let bij het aanbrengen van het filter op de juiste doorstroomrichting (pijl op filter).
Gebruik alleen de originele zwarte rubber slangen. |
|
|
|
 |
Bowdenkabels. (gas, choke en remmen)
Indien speciale smeernippels aan de bowdenkabels aanwezig zijn, met dunne olie smeren,
anders de bowdenkabels los nemen en de binnenkabels goed invetten.
Bowdenkabels moeten soepel bewegen, in vloeiende bochten liggen en mogen niet knikken. |
|
 |
|
|
Motor en uitlaatsysteem.
Controleren op beschadigingen en indien gewenst ontkolen.
De uitlaat zelf is niet te ontkolen en moet indien nodig vervangen worden.
|
|
|
|
 |
Remmen.
Bij slechte remwerking de hendels, kabels en remhevels controleren en nastellen.
Draaipunten, geleidingen en binnenkabels smeren met dunne olie.
Geknikte of geklemde kabels vervangen.
Remvoeringen waarop olie is gekomen, moeten vervangen worden, daar de geringste vervuiling met olie de remwerking vermindert.
Wanneer de remvoering glimt, deze dan opschuren als er nog voldoende dikte aanwezig is, anders vervangen.
Opmerking: De remvoering is asbestvrij. |
|
|
|
 |
Banden.
Druk controleren. Voor 2,8 bar Achter 3,8 bar.
Controleren op voldoende profiel en eventuele beschadigingen. |
|
|
|
 |
Magneetontsteking.
De ontsteking is onderhoudsvrij.
Controleer de afstand tussen spoel vliegwiel en indien nodig afstellen. (0,4 mm.)
Alleen controleren op beschadigingen aan de kabels en behuizing delen.
Indien nodig vervangen.
Let op!
Het aanraken van ongeïsoleerde delen bij draaiende motor kan een elektrische schok tot gevolg kan hebben. |
|
|
|
 |